Over Nexteria

VDR Bouwgroep heeft met de circulaire bouwformule Nexteria, al veel ervaring in duurzaam en circulair bouwen. Naast het realiseren van complete projecten onder de labels van BREEAM-NL of GPR Gebouw, richten wij ons tijdens de ontwerpfase, engineeringfase én de inkoopfase op een zo duurzaam mogelijke toepassing van materialen en middelen. Wij hanteren daarbij een aantal uitgangspunten:

• Maak maximaal gebruik van de mogelijkheden die bepaalde materialen bieden: dat scheelt onnodig toepassen en verbruiken van materialen en grondstoffen.
• Ontwerp zoveel mogelijk met materialen die aan het eind van de gebruiksduur of levensduur eenvoudig herbruikbaar of hernieuwbaar zijn.
• Optimaliseer het ontwerp zodanig dat het pand maximaal alternatief aanwendbaar is.
• Zorg dat het pand zo eenvoudig mogelijk demontabel/remontabel is.
• Kies voor onderhoudsarme materialen en constructies die eenvoudig herstelbaar zijn bij onverhoopte schade.
• Draag zorg voor een ecologisch evenwicht.

In de praktijk komt het er vaak op neer dat bij het gebruik van de term “Duurzaamheid” vooral gekeken wordt met een focus op energiebesparing en het opwekken van duurzame energie. Hoe minder energie gebruikt wordt en hoe minder schaarse (fosiele) bronnen verbruikt worden, hoe langer we met onze aarde kunnen doen.
Bij gebouwen wordt tegenwoordig al veel breder gekeken dan enkel naar energiereductie: steeds vaker moet worden aangetoond wat de totale impact van het gebouw is op het milieu.

Bij een Duurzaam Gebouw kijken we dus vooral naar de impact op het milieu die de toegepaste materialen, processen en diensten hebben. Dit wordt in kaart gebracht voor zowel de totstandkoming, de gebruiksfase als voor het moment van sloop van het gebouw. De totale impact wordt uitgedrukt in een waarde, die berekent wordt met de Milieuprestatie Gebouwen (MPG).

Bij een Circulair Gebouw ontwerpen we het pand vanuit een levenscyclusbenadering. Al vóór de eerste schetsen wordt nagedacht over wanneer de gebruiksduur van een gebouw voorbij is. Tegelijkertijd houden we ons al bezig met het tweede leven van de toegepaste materialen en de locatie. Er wordt daarom zoveel mogelijk demontabel en remontabel gebouwd. We gebruiken daarbij zo duurzaam mogelijke materialen (liefst biobased), die hergebruikt of gerecycled kunnen worden. Een belangrijk aspect van een circulair pand is het borgen van afspraken over het terugbrengen van materialen in de circulaire keten.

Duurzaamheid is het reduceren van grondstofgebruik en het minimaliseren van de impact van materialen op het klimaat en het milieu. Duurzaamheid heeft in al zijn facetten nog een eindig component: het focust op de lijn delven – gebruik -afval.
Circulariteit verbreedt het component “gebruik” door een kringloop te creëren, waardoor aan het einde van de levensduur van een product geen afval ontstaat. Daarbij volgen we de uitgangspunten van het Circulaire model van de Ellen Mac Arthur Foundation.

Het startpunt van een NEXTERIA ontwerp is: duurzaam bouwen. Dat leidt al tot een zeer gunstige MKI (Milieu Kosten Indicator). Wat een NEXTERIA gebouw onderscheidt van een duurzaam gebouw, is de gevalideerde circulariteit en losmaakbaarheid van het pand.

Ook financiers van bedrijfsmatig vastgoed hebben te maken met economische onzekerheid en strengere ESG- en CSRD-regelgeving. Juist een circulair pand geeft handvatten om hier invulling aan te geven. De gevalideerde berekeningen als onderdeel van het totaalpakket van een duurzaam en circulair NEXTERIA pand, biedt financiers van bedrijfsmatig het juiste handvat om te investeren in een toekomstbestendig verdienmodel.

• De algehele bouwkwaliteit van het pand ligt zeer hoog, doordat elk bouwelement goed doordacht is.
• Het is niet alleen een investering in een schonere toekomst, maar ook een stap naar operationele efficiëntie voor de eindgebruiker van het pand, lagere energiekosten, en een betere werkomgeving. Deze rechtvaardigen een hogere huuropbrengst.
• De focus op duurzame en circulaire materialen en toepassingen zorgt voor een aanzienlijke CO₂-reductie. De Paris Proof Indicator helpt te voldoen aan de doelstellingen in het klimaatakkoord. De limiet voor industriële nieuwbouw is vanaf 2023 vastgesteld op maximaal 151kg Embodied carbon per m².
• Met een zeer lage CO₂-Footprint voor de daadwerkelijke materiaalgebonden én operationele CO₂-uitstoot, past een circulair en duurzaam vastgoedobject uitstekend in een groen portfolio. Het gasloze en energie-opwekkende gebouw, draagt positief bij aan uw ESG/ CSRD rapportageen de richtlijnen van de Paris Proof Indicator
• Het verschil in kosten tussen een circulair gebouw en een traditioneel gebouw openbaart zich bij het einde van de levensduur van het gebouw, dankzij een hogere restwaarde van de toegepaste materialen.

In de Handreiking Circulaire Gebouwen Milieulijst 2024 van de RVO, d.d. december 2023, wordt gesteld dat een utiliteitsgebouw met industriefunctie een MPG-score van €0,30 of lager moet hebben om in aanmerking te komen voor subsidies als de Vamil/Mia (Code G-D), EIA, SDE+.

Er zijn verschillende rekentools te vinden, voor een MPG berekening. Het is belangrijk om voor het aanvragen van subsidies een gevalideerde berekening in te dienen. Onze GPR Gebouw Experts of BREEAM-NL Experts kunnen u verder helpen.

De Materialen Circulariteit Index (MCI) is een score voor de mate van circulariteit van het gebouw, opgebouwd uit de gevalideerde berekeningen voor de afzonderlijke producten. Deze score geeft aan hoe hoogwaardig de toegepaste materialen weer terug in de circulaire keten op te nemen zijn.

Bij een NEXTERIA gebouw is al vóór de start precies bekend waar de producten vandaan komen, welke impact ze op het milieu hebben en op welke wijze ze aan het eind van de gebruiksduur weer van waarde zijn in de circulaire economie.

De Material Circularity Indicator (MCI) is een score tussen 0 en 1 die aangeeft hoe circulair een product is. Hoe dichter de score bij 1 ligt, hoe circulairder het product. De MCI, ontwikkeld door de Ellen MacArthur Foundation, analyseert zowel de input als de output van een product:

• Input: Welke materialen worden gebruikt en in hoeverre zijn deze duurzaam, hergebruikt of gerecycled?
• Output: Wat gebeurt er aan het einde van de levenscyclus? Hoeveel van de gebruikte materialen worden daadwerkelijk gerecycled of hergebruikt?

Een perfecte score van 1 is moeilijk te behalen, omdat vaak een klein percentage nieuw materiaal nodig is om kwaliteitsverlies te voorkomen en aan de eisen te blijven voldoen.

De Losmaakbaarheid Index (LI) geeft aan hoe eenvoudig en ongeschonden producten uit het pand gedemonteerd kunnen worden t.b.v. hergebruik. Hoe hoger de waarde (1 staat gelijk aan 100% losmaakbaar), hoe eenvoudiger het product uit het pand genomen kan worden.

Omdat bij circulair bouwen de manier van bevestigen belangrijk is voor de losmaakbaarheid, worden er meer schroef-, bout- en klikmethodes gebruikt i.p.v. storten, lijmen en kitten.

• Demontage van het pand, aan het eind van de gebruiksduur, levert hoogwaardige bouwelementen op en er is nauwelijks afval.
• Dankzij de hoge losmaakbaarheid zijn er nagenoeg geen sloopkosten en kunnen de materialen eenvoudig uit het pand gehaald worden.

Losmaakbaarheid is op zichzelf geen indicatie van circulariteit. De praktijkervaring leert dat losmaakbaarheid aan de basis staat van diverse circulaire bouwprincipes. Denk aan hoogwaardig hergebruik van bouwproducten, adaptief bouwen, circulair beheer- en onderhoud en het mogelijk toepassen van circulaire verdienmodellen. Je moet de meetmethode altijd in relatie tot andere circulaire principes toepassen.

De Milieuprestatie Gebouwen (MPG) berekent de milieu-effecten van de toegepaste materialen, processen en diensten. De milieulast van elk onderdeel wordt bepaald voor de totstandkoming (bouwfase), tijdens ingebruikname van het pand (gebruiksfase) en het verwijderen van het pand (sloopfase). Bij de berekening van een MPG wordt van de toegepaste materialen o.a. vastgelegd wat de milieuwinst, milieubelasting, energieprestatie en CO₂ Footprint is.

Voor Nederland worden de kenmerken van al deze materialen uit de LCA’s verzameld in de Nationale Milieu Database (NMD). Deze database wordt beheerd door de Stichting NMD. Een producent of leverancier moet er zelf voor zorgen dat een product in de NMD wordt opgenomen.

Om de uitkomst van de complexe rekenmethodieken in een begrijpelijk getal uit te drukken, is de Milieu Kosten Indicator (MKI) aan de MPG gehangen. Het MKI verenigt de verschillende milieu-effecten in een economische waarde. Oftewel: wat kost de milieu-impact in geld. Dit worden de schaduwkosten van een pand genoemd.

De MPG van een gebouw is de som van de schaduwkosten van alle toegepaste materialen in een gebouw, inclusief toekomstige vervangingsmaterialen. De MPG wordt uitgedrukt in de schaduwkosten per vierkante meter bvo per jaar.

Bron: https://www.rvo.nl/onderwerpen/wetten-en-regels-gebouwen/milieuprestatie-gebouwen-mpg

De milieukostenindicator (MKI) is een indicator die de milieu-impact van een product uitdrukt in euro’s. Het is een belangrijk onderdeel van de MPG-berekening en weegt alle relevante milieueffecten die ontstaan tijdens de levenscyclus van een product en telt deze op tot één enkele score. De MKI, ofwel schaduwprijs van een product, is een makkelijke manier om de milieu-impact van producten of projecten te vergelijken en communiceren. Schaduwkosten zijn de kosten die gemaakt moeten worden om de schade aan het milieu, door het materiaalgebruik, ongedaan te maken. 

De Milieu Kosten Indicator (MKI) van een gebouw is de som van de schaduwkosten van alle toegepaste materialen in een gebouw. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met de materialen die worden vervangen tijdens de levensduur van het gebouw. De totale som wordt gedeeld door de levensduur en door de bruto vloeroppervlakte (bvo) van een gebouw. De MPG wordt vervolgens uitgedrukt in de schaduwkosten per m² bvo per jaar. Voor de levensduur van woningen wordt uitgegaan van 75 jaar en voor kantoorgebouwen 50 jaar. 

Bron: rvo.nl

Op initiatief van de instrumentbouwers (GreenCalc, GPR Gebouw, Eco-quantum, Breeam, later ook DuboCalc) is er, met ondersteuning van het voormalige Ministerie van VROM, een gezamenlijke milieudatabase gemaakt die in alle instrumenten gebruikt wordt.

De Nationale Milieu Database bevat gegevens over materialen, afkomstig uit een algemeen aanvaarde database voor bouwmaterialen: de Eco-Invent database. Het resultaat hiervan is de verzameling basisprofielen die informatie bevatten over de milieueffecten. Naast de basisprofielen zijn er nog de productkaarten. Hierin zijn producten samengesteld aan de hand van de materialen.

Levenscyclusanalyse (LCA) wordt gebruikt om de milieu-impact van een product of organisatie te berekenen. LCA kwantificeert de impact van broeikasgasemissies, energieverbruik, waterverbruik, verzuring en ozonlaaguitputting om “hotspots” in een waardeketen te tonen. Dit ondersteunt bedrijven bij het behalen van hun duurzaamheidsdoelen door te helpen om milieudoelstellingen vast te stellen en de besluitvorming over strategieontwikkeling te verbeteren.

De LCA moet wordt uitgevoerd door een gekwalificeerde deskundige. De LCA resulteert per 1 januari 2025 in 19 indicatoren voor de milieubelasting van een product. Deze 19 indicatoren worden bij de MPG berekening samengevoegd tot één waarde: de schaduwkosten (MKI).

Het is niet nodig om steeds opnieuw een LCA van hetzelfde product/materiaal uit te voeren. Voor Nederland worden de kenmerken van materialen uit de LCA’s verzameld in de Nationale MilieuDatabase. Deze database wordt beheerd door de Stichting NMD. Een producent of leverancier moet er zelf voor zorgen dat een product in de NMD wordt opgenomen.

LCA dient ook als basis voor vele certificeringen, zoals Environmental Product Declarations (EPD), Product Environmental Footprints (PEF), en ondersteunt verschillende duurzaamheidscertificeringen.

Bron: https://www.nibe-sustainability-experts.com/nl/vakkundig-lca-advies 

Bron: https://www.ecomatters.nl

Bron: https://www.rvo.nl/onderwerpen/wetten-en-regels-gebouwen/milieuprestatie-gebouwen-mpg

Er zijn verschillende methoden beschikbaar om te berekenen wat de duurzaamheid is van een gebouw. Enkele van de meest bekende methoden zijn:

• GreenCalc
• GPR Gebouw
• Eco-quantum
• Breeam-NL
• DuboCalc

Allen maken gebruik van de Nationale Milieu Database (NMD) om de milieu-effecten van de toegepaste materialen in kaart te brengen.

BREEAM-NL is sinds 2009 de certificeringsmethode voor een duurzaam gebouwde omgeving. Met deze methode kunnen projecten worden beoordeeld op integrale duurzaamheid. Met BREEAM-NL krijg je inzicht in de werkelijke duurzaamheidsprestatie van je project. Niet alleen op het gebied van energie, maar in de volle breedte. Omdat BREEAM-NL internationaal erkend is wordt de prestatie door de markt op waarde geschat.

Met een duurzaam gebouw bespaar je op je operationele kosten. Bovendien zijn duurzame projecten in trek bij huurders en gebruikers. Dat betekent dat een gebouw meer waard wordt. En dat je hogere huren kunt vragen. Die meerwaarde kan oplopen tot wel 20%. Een gebouw met een BREEAM-NL certificaat biedt ook subsidiekansen; er zijn verschillende subsidieregelingen waar je aanspraak op kunt maken. Het voordeel is afhankelijk van het BREEAM-NL niveau waarop het gebouw wordt gecertificeerd en het jaar waarin de aanvraag ingediend wordt.

Het voordeel van dit certificaat is dat je al in de vergunningsfase in aanmerking kan komen voor MIA-Vamil (Milieu-investeringsaftrek en de Willekeurige Afschrijving Milieu-Investeringen). Tevens helpt het  bij de aanvraag van subsidie voor de Energie Investerings Aftrek (EIA).

Bron: Breeam.nl

Een van de mogelijkheden om de duurzaamheid van een bedrijfsgebouw officieel aan te tonen, is het behalen van een GPR Gebouw Certificaat. Dit kan voor de GPR Gebouw-berekening van de vergunningsfase of van de opleverberekening. GPR Gebouw neemt alle duurzaamheidsthema’s mee. Het geeft daarmee een compleet beeld van de duurzaamheid van een gebouw.

In GPR Gebouw kan men ook een MPG- berekening maken. GPR Gebouw meet duurzaamheid op 5 verschillende thema’s;

• Energie
• Milieu
• Gezondheid
• Gebruikskwaliteit
• Toekomstwaarde

Ieder thema bestaat uit een aantal sub thema’s waarop een score behaald kan worden van 1 tot 10.

Een gemiddelde score van 9,5 of hoger levert vijf sterren op. Een gebouw krijgt 3 sterren als het een 7,5 scoort.

Bron: https://www.gprsoftware.nl